Stadsdichter 2013-2016

Theo Bakker

Theo Bakker was Stadsdichter van 2013 tot 2016

Theo (1956) is geboren in Meppel, maar kwam in zijn jeugd regelmatig in Harderwijk. Hij werkte als student jarenlang bij Rederij Flevo, destijds een belangrijke onderneming in het toeristische Harderwijk . Toen hij als dienstplichtig militair in Ermelo gelegerd werd, besloot hij in deze omgeving te blijven, waarna hij in 1983 in Harderwijk kwam wonen.

Stadsgedichten van Theo

'Golven en golfen’

Ooit voeren hier de vissers in hun botters langs de kust
En koersten klippers op hun verre bakens
Nu liggen strak gemaaide grasbanen gereed
Om te betreden voor sportieve taken

Waar eens de verre torenspitsen in de lucht
De bakens waren voor de schippers en hun knechten
Proberen nu de golfers handicaps te slechten
Volgen daarbij de ballen in hun vlucht

Maar meer nog dan de bal met kracht te raken
Is het succes met golfen heel divers
En is golfen meer nog dan een sport
Goed voor de vriendschap en soms ook voor ‘grote’ zaken

Niet ver van het oude Harderwijk, maar in het nieuwe land
Is een prachtig mooi resort verrezen
Waar sport en spel een middel zijn
Voor het versterken van de onderlinge band

Waar bos en einder samengaan
En land en water elkaar kusten
Waar ganzen dolgraag gaan fourneren
Daar kun je nu de ballen slaan…

 

Ter gelegenheid van de nieuwe naamgeving van Golfresort Harderwold op 20 februari 2016

Watersnood

Het meer waaraan wij nu zo zorgeloos recreëren
was ooit een weidse binnenzee
die bracht ook heel veel welvaart voor ons mee
van vis tot wol en laken, handel voor Harderwijker heren

Maar periodiek, met vaste regelmaat waren de dijken
als de zee ontstak in woeste razernij
te laag en vocht diezelfde zee zich vrij
overspoelde stad en land, deed weringen bezwijken

Ook in onze stad werd dan de vrees gevoeld
besef van onmacht tegen grootse elementen
Die kwam tezamen met het water door de binnenstad gespoeld

De botters in de haven, werkten zich bijkans los
bewogen wild op het ritme van de wind en golven
Als angstig vee, wild rukkend, aan hun tros

 

Ter gelegenheid van de honderdjarige herdenking van de Watersnoodramp uit 1916, op 13 januari 2016 bij de Smeepoort in Harderwijk.

Beekhuizerzand

Je waant je bijna in een ander land
Die grote kale vlakte, met de schaarse dennen
Waar nu atleten dagelijks hun rondjes rennen
Toch is het hier gewoon ‘Beekhuizerzand’.

Waar overdag de zon meedogenloos kan schijnen
Totdat de avond ingaat en het warme zand
verkilt en afkoelt. Wild verzamelt zich dan aan de rand
De nacht doet vreemde schaduwen verschijnen.

Je kunt er fietsen en de mooiste plekjes gaan ontdekken
Boeren zwoegden ooit langdurig op de schrale grond
Om moeizaam wat gewas uit het mulle zand te trekken.

Thans het domein van wandelaars en fietsers, die gaan er nu graag rond
Een dier rent naar z’n stok, z’n baas verwachtingsvol, staat klaar
en roemt het beest uitbundig; Goed gedaan hoor! Brave hond!

 

Gedicht bij het afscheid als Stadsdichter op 28 januari 2016 in de bibliotheek in Harderwijk.

Afslag

Op deze plaats kwamen ooit vraag en aanbod samen
werden de manden vol met vis vers aangevoerd
en werd gesjacherd en gelachen of geboerd
maar van die vissers resten nu nog slechts de namen

De vissers van de eigen stad, maar ook van Urk en Volendam
wisselden hier spaarzaam informatie, in hun eigen dialect
over het weer, de vaart, de vangst en rijke scholen
voorzichtig, zodat de concurrent die mooie plek maar niet te weten kwam

Er werd gekeurd, beoordeeld en betast, tot iedereen z’n lootje nam
de klok ging draaien en het met een slag
tot de eerste handel van die ochtend kwam

Steeds minder bruine zeilen waren zichtbaar op het meer
de houten botters werden stalen schepen
maar toch nog lang kwam elke dag de vangst hier, telkens weer

Maar Lely heeft zijn strijd gewonnen, soms is het of ik nog een botter zie
strak aan de wind, het grootzeil hoog gehesen
maar ’t is geen visserij meer,’t is nu slechts nostalgie.

 

Ter gelegenheid van het sponsordiner voor de herbouw van de Vischafslag in het Dolfinarium Harderwijk in 2015.

50 jaar Dolfinarium

Ik kwam naar Harderwijk om een dolfijn te zien
want naar verluidt kon je ze daar zien springen
ik hoorde ook een walrus zingen
dolfijnen zag ik wel een stuk of tien

Een zeeleeuw hobbelt onbeholpen over ‘t zand
duikt in het meer en schiet dan even later
als een torpedo, flitsend door het water
en krijgt al snel de lachers op z’n hand

En om de ‘wereld van de zee’ eens te ervaren
voor een dagje uit, dichtbij de natuur
kwamen miljoenen mensen naar dit park, en dat al vijftig jaren!

Zowel in het water, maar ook aan de kant
en oog in oog met deze speciale dieren
Krijgt verwondering hier al snel de overhand.

 

Ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van het Dolfinarium, 8 juli 2106

Dromen maar……

Droom maar Maarten, droom maar van je eigen schuit
‘eigen baas’ zijn, niemand die je commandeert
of uitscheldt als het zo uitkomt, droom maar.
Je bent de schipper van je eigen leven. Zet jij je koers maar uit…….

Droom maar Anna, van een man voor jou alleen
die je niet hoeft te delen met de zee
die echt naar jouw kijkt en die niet elke keer vertrekt
en alleen denkt , aan z’n eigen schuit, z’n eigen portemonnee…..

En Robert, die vrouw waar jij naar kijkt
wordt nooit de jouwe, je mag rustig van haar dromen
zolang het daarbij blijft, maar ze zal nimmer bij je komen
en dus? Blijf je dromen? Of ga je naar de Oost om te vechten in de tropen…?

Van Wognum is hier de grote baas in town
de ongekroonde koning van de nacht
die zich maar wat graag wentelt in zijn geld en macht
te midden van zijn hoeren en zijn kroegen bivakkeert,
maar die uiteindelijk toch elk respect ontbeert

En burgemeester….droom maar fijn van een rustige en rijke stad
met keurige burgerij, die door-de-weeks aan het werk,
en zondags graag vooraan zit in de kerk
‘Het schuim der natie’ mag van jou verrekken, het liefst vandaag dan morgen nog vertrekken..

Marieke, meisje, bedenk voor je je naar de winkel haast
om al die mooie spullen op te halen, welke prijs je er uiteindelijk voor betaalt
Je vrijheid is tenslotte heel wat waard
en bedenk, voor je toch misschien bezwijkt, ‘het is lang niet altijd alles wat het lijkt’.

In dit kleine stadje aan de Zuiderzee, waar armoe heerst
drankzucht en zedeloosheid vaak ook stevig domineert
vlucht men in lust en drank, maar ook in mooie dromen

voor iedereen die vlucht, is er iets bij,
voor vissersknecht,soldaat, meisje van lichte zeden
en zelfs voor de gegoede burgerij!

Ter gelegenheid van het Podiumspektakel op 18/19 en 20 juni 2015

Ereveld

Een sober veld met zerken, symmetrisch in patroon
Nauwelijks versierd, een vlag, een naam, een jaar
Een Belgisch legioen, achtergebleven militairen
Opgesteld in rijen, ligt men hier samen naast elkaar

Van huis en haard was men gevlucht
Vanuit Waalse heuvels en het Vlaamse vlakke land
Met weinig huisraad, kleren die men droeg
Tenslotte onderdak gevonden in het nabije Nederland

Hier in de vreemde kreeg men een barak en schrale kost
Dat kon maar enkelen bekoren
Totdat de Spaanse griep hun leven brak
En men tenslotte hier dat leven heeft verloren

Met stierf aan ziekte, heimwee en verdriet
Kon het uiteindelijk niet verteren
Dat het eigen vaderland wreed werd vertrapt
Door vreemde legers met kanonnen en geweren

Hun lotgenoten zijn al lang weer weggetrokken
Hebben hun land weer moeizaam opgebouwd
De loopgraven allang weer dichtgegooid
De doden zijn geborgen, er is jarenlang gerouwd

‘ t is meer dan honderd jaar geleden
De tranen zijn gedroogd, er wordt niet meer geweend
Verstomd zijn ook de laatste der gebeden
en het verdriet is ook na al die jaren wel versteend

Op de vlucht…

Ik ging naar Holland, voor de vijand op de vlucht
die met zijn bruut geweld mijn moederland vernielde
alleen God weet wat die duivels toen bezielde
gebulder, vuur en rook verduisterden de lucht

en om mij heen tienduizend lotgenoten
een eindeloze rij samengepakt verdriet
wanhopend vragend, wat ligt voor ons nog in’t verschiet
worden wij straks, als slachtvee afgeschoten?

een koffer met bezit, de kleren aan ons lijf
wat huisraad op een kar gebonden
wat wordt nu toch ons tijdelijk verblijf?

een bed is nu slechts wat ik vraag
een plek om even goed te kunnen slapen
wat eten voor een hongerige maag

Bevrijding

Alleen het woord al geeft ruimte
het beeld van juichende mensen langs de weg
het gevoel van een frisse lentebries door de straten
pinksterbloemen die wild bloeien in het gras

Weg met dat vermaledijde hakenkruis
op die bloedrode vlag van de oorlog
weg met die moffen in hun grijze jassen
laat ze vertrekken om nooit meer terug te komen

Geen bommenwerpers meer met hun angstaanjagend gebrom
geen jagers meer, die gierend hun doelen bestoken
geen soldaten meer die snauwen om een ‘Ausweiss’
‘Stellung Hase’ kan ontmanteld en op de schroot

Een visser, voorzichtig manoeuvrerend hijst weer de zeilen van zijn schip
en kiest de vrijheid van het ruime sop
een boer beziet zijn akker en maakt zich gereed om te zaaien
meisjes zwaaien met hun rokken en lachen naar iedere soldaat

Bevrijding! Tijd om te rouwen voor de doden
om te eren die geëerd moeten worden
Tijd ook, om te wachten op hen die zullen terugkeren
met de wetenschap dat het voorbij is

Eindelijk weer iets te eten, de geur van een echte sigaret
goudsbloemen in het perk, de zon die schijnt
nu hangt het rood-wit-blauw weer in top
van nu af aan zal het altijd vrede zijn………

 

Harderwijk, 18 april 2015       

Ter gelegenheid van 70 jaar bevrijding              

Waarom?

Waarom wordt mij de mond gesnoerd?
Word ik gevangen en gekneveld
opgesloten, vertrapt, geslagen en beneveld
en tenslotte wreed gevloerd.            

Ontbreekt het mij aan een geloof?
of heb ik niet de goede kleur?
Vindt men mijn overtuiging niet correct?
Of heerst er plots een andere teneur?

Ben ik te links, misschien te rechts, of politiek vandaal
hou ik misschien van de verkeerde soort
of is mijn neus te groot en is dat abnormaal
of is de combinatie van,
juist wat de mensen stoort?

Maar, heb ik dan nu geen rechten meer?
Is er dan niemand die mij hoort?
Verslagen zit ik dan wel bij de pakken neer.

Maar soms is het alsof het zonlicht even gloort.
ontvang ik een brief,
ik ben nog niet vergeten.
Dan ben ik even niet alleen
er zijn er nog die van mijn strijden weten!

 

Ter gelegenheid van de start van de schrijfmarathon van Amnesty International, 10 december 2014 in de Oude Synagoge te Harderwijk  

De Afrikaan

Hij beent met zware passen door de Smeepoortstraat
gordijntjes achter kleine ramen kieren even open
en sluiten dan weer snel, men ziet hem vol verbazing lopen
een vreemd gezicht hier in de stad, zo’n grote donkere soldaat

De heerser van Ashantie, wees hem ‘vrijwillig’ aan
om voor een vreemde koning te gaan vechten
om dan in Indië een ander volk te knechten
nu zit zijn dienstverband erop en laat men hem weer gaan  

Jarenlang vocht hij in Atjeh, hij werd een echte overlever
was een trouwe strijdmakker en kameraad
een wapenbroeder in de strijd tegen het vermeende kwaad
en vond zijn troost in Hollandse genever

Nu gaat hij terug naar Elmina, het fort bij zijn geboortestreek
waar hij zijn vorst, zijn vrouw en kinderen
ooit achterliet, of hij ze terug zal vinden
er is op heel de wereld niemand die dat weet 

Het zeeschip maakt zich reeds reisvaardig op de ree
het lage land wordt weldra achter zich gelaten
en hij gaat straks aan boord met al z’n Afrikaanse maten
nog even en dit schip kiest zee

Het schip ploegt voort en Goudkust komt in zicht
het duurt niet lang meer of er komen andere tijden
er is een eind gekomen aan zijn strijden
nu wacht een oude dag in’ t warme Afrikaanse licht

 

Ter gelegenheid van het 200 jarige bestaan van het Koloniaal Werfdepot Harderwijk , 21 juni 2014.

De fuselier

Ik kwam naar Harderwijk om fuselier te worden
Op zoek naar avontuur en ook naar geld
hoewel mijn inborst vredelievend is en ik niet houd van geweld
Maar in Atjeh wachtten ons strijdlustige horden

Wij strijden voor de Koning en het Vaderland
De rimboe is ons nieuwe strijdtoneel
hoe het daar zijn zal, daarvan weten we niet veel
wel dat wij zullen heersen met een harde hand

‘Van Heutz’ is onze leidsman, onze God
de blanke klewang is ons eerlijk wapen
Des Konings wil is voor ons allen een gebod

Wij zijn soldaten, voor het KNIL geschapen
met onze inzet zal niet worden gespot
Zolang wij strijden zal de vijand nimmer slapen!

 

Harderwijk, op 21 juni 2014

Ter gelegenheid van het 200 jarige bestaan van het Koloniaal Werfdepot 

Stadsmuseum in de lift

Het stadsmuseum is vernieuwd, verfrist
een frisse wind ging door gebouw en zalen
en wat er ooit aan input werd gemist
kunnen we hier in de toekomst zeker halen

vond menigen het oude stadsmuseum maar zo zo
nu vinden we cultuur in soort en maten
De nieuwe lift tilt ons tot hoog niveau
En in’t cultuurcafé kun je er rustig over praten

Glas, staal, nieuwe architectuur en weidse zalen
licht, ruimte, lucht, het is er allemaal
de basis voor wat ooit geweest is hier,’geschiedenis in honderden verhalen

we zijn het nieuwe stadsmuseum rijk
het credo luidt ‘historie is de moeite waard’
wat blijft is ‘Trots op Harderwijk

Éen blijft er ondanks alles, nauwelijks aangedaan
hij heeft en houdt zijn plaats en droomt zijn dromen
het roert hem niet en hij blijft rustig staan
De oude plataan in de museumtuin, hij ziet de tijden gaan, hij ziet ze komen…..

 

mei 2014, ter gelegenheid van de heropening van het Stadsmuseum in Harderwijk

Het oude Stadsmuseum

Ik kwam naar Harderwijk om het museum te bezoeken
en vond haar tussen winkels in de Donkerstraat
je kon er dwalen in de zalen, nissen, hoeken
voor ik het doorhad, was het zomaar laat

De glorie van de Academie is er hoog gehouden
Linnaeus zelf heeft al die eeuwen overleefd
In foto’s en maquettes is het verleden er behouden
en soms lijkt het, of het verleden hier nog leeft

Kolonialen marcheren door de straten, keer op keer
de verf van Eiberts schilderij op zolder is wel droog
een botter vaart de haven uit, ondanks het slechte weer

Als ik de trap afdaal begroet mij het getik van regen
de straat is leeg, de stilte daalt er neer
Het stadsmuseum is in rust, je komt er zelden iemand tegen.

 

mei 2014, ter gelegenheid van de heropening van het Stadsmuseum in Harderwijk

Multi Culti door de eeuwen heen

1400
Al in de Hanzetijd was onze stad gastvrij
vanuit alle streken kwam men hier naartoe gevaren
de haven en de kroegen liepen vol
de binnenstad, net als de schepen, afgeladen
men bracht ons haring, vlees en wol
en zeelui vanuit andere culturen
en ’s avonds ging men samen aan de rol
dat duurde wel, tot in de kleinste uren

1700  
Honderden studenten, waaronder veel uit het buitenland
bezochten vroeger Harderwijk om er langdurig te studeren
hun bul te halen en te promoveren
In onze stad vermaakte men zich met drinken en muziek
het kleine Harderwijk was heel brutaal;
behoorlijk academisch en verrassend internationaal

1800  
Ooit leek Harderwijk bewoond door honderden vandalen
ze kwamen hier voor Militaire Dienst, toekomstige kolonialen
ze bevolkten de binnenstad, de kroegen en bordelen
Dat vond men hier toch niet zo leuk, ze waren ook met velen
in de kerken werd er in die tijd lang en volhardend gebeden
voor het brave Harderwijk en haar vermeende goede zeden                                                           

1914  
Honderd jaar geleden werden hier de omgeving volgebouwd
met tenten en tenslotte met barakken
daar konden Belgen, op vlucht voor de grote oorlog
hun meegenomen karige bezit tenslotte uit gaan pakken
met bleef er wonen tot de vrede kwam in’t Vlaamse land
en ‘t vuur van de oorlog eindelijk was uitgebrand  

1950
En na de oorlog werd het niet veel anders
kwamen opnieuw veel nieuwe medelanders
Uit Indië, omdat men in de Oost niet langer werd gedoogd
en later uit het zuiden van Europa is men hier gekomen
om hier te werken en tenslotte ook om hier te komen wonen

U begrijpt het, Multi culti is van alle tijden
laten we daarom dansen, feesten en eten
en onderlinge verschillen snel vergeten 
Er is meer dat ons verbindt dan dat er tussen ons verschilt
dat is iets wat we zeker weten 
en dat we allen MENSEN zijn, dat is iets wat we NOOIT mogen vergeten

 

Bij de opening van Multi-culti festival op 7 juni 2014

Twee Hongaren in Harderwijk

Voor sommigen is hun vaderland te klein                                                                                                          
zijn de velden er niet vlak genoeg, de meren te ondiep
de stranden zijn er te ver weg
er is iets wat ze drijft, van huis en haard
de bergen over, naar een ander land,
waar de wind misschien net iets anders waait
is het liefde, is het onrust, of is het gewoon hun aard?

Janos Apaczai kwam al in 1650 naar ons land
om er in Leiden en in Utrecht te studeren
in onze stad, waar hij toen promoveerde
baanbrekend theoloog, veelzijdig denker
maakte hij naam als groot geleerde
is in zijn thuisland,nu nog altijd niet vergeten
al zijn er hier maar weinig mensen die dat weten

Zijn beeldmerk is gebleven in de stad
over zijn boek heen lijkt hij soms wat weg te dromen
de wetenschap beschouwt en onderzoekt
hij ziet voorbijgangers steeds aan, hij ziet ze gaan en komen

Op zoek naar eenvoud, schoonheid, kleur en vorm 
trok Vilmos Huszár in de jaren twintig ook naar onze streken
In de bossen van Hierden bouwde hij zijn atelier
gedreven bleef hij zoeken in naar wat bekend werd als ‘De Stijl’
kubist, abstract, met minimale streken, bracht hij zijn vorm aan in beelden, schetsen
maakte hij tekeningen, ontwerpen, etsen
Zijn schilderijen en ontwerpen, nu in musea over heel de aarde
zelf heeft hij rust gevonden op begraafplaats Oostengaarde

Het zijn twee namen, maar er waren er veel meer
van deze mannen en wellicht ook vrouwen
die hier ooit kwamen om te studeren, te vechten of te trouwen
In deze stad waren ze ver van huis
maar vonden hier in Harderwijk, tenslotte toch hun ’thuis’

 

Ter gelegenheid van de ‘Hongaarse’ dag bij Bouw- en Infra park en het bezoek van de Hongaarse ambassadeur aan Harderwijk, 15 maart 2014.

Ziekenhuis St Jansdal

Ziekenhuis St. Jansdal staat nu al 26 jaar in Harderwijk                                                                          
en velen zijn er al genezen
daar kun je enkel trots op wezen
en met zo’n ziekenhuis voelt onze stad zich rijk

Er zijn al heel veel kinderen geboren in dit huis
dat kan zelfs met of zonder indicatie                                                                                                                
mijn dochters kwamen hier ter wereld door een operatie
zij voelen zich hier dan ook zeker thuis

Laten we wel zijn, er is niet voor iedereen genezen                                                                                        
soms houdt het op, is het gewoon gedaan                                                                                                      
het laatste stukje in een mensenleven                                                                                              
zo is het hier met velen al gegaan

Voor galblaas, revalidatie, knie of darm
de dokter zijn hier knap, de zorg is warm
Van spoedeisende eerste hulp, tot palliatieve laatste zorg
daarvoor staat iedereen die werkt hier borg

Een ziekenhuis is geen gebouw van steen                                                                                        
het is een plaats waar mensen samenwerken                                                                                         
want zonder deze mensen was er geen
genezing mogelijk, werd men hier niet beter
was het slechts een gebouw, maar zonder hart of ziel  
waar niemand nog genezen zou, en niemand nog beviel    

Een oude wijsheid is maar al te waar
Samenwerken, doe je samen                                                                                                                  
en zorgen doe je met, en voor elkaar!

 

15 maart 2014

Het Hanzebaken

Het richt zich op, verheft zich, torent hoog boven ons uit
waar voorheen het getij speelde
kabbelt het water aan zijn voet.

Het kijkt uit over de einder
ziet over het nieuwe land en houdt zich statig stram
in tegenstelling tot de windmolens wier wieken frivool draaien
anderzijds houdt het zijn oog op de stad en bewaakt de muur
zoals destijds de torenwachters.

Het lonkt naar de Vischpoort die zich afzijdig houdt van zoveel jeugdige verbeelding.
Hoe vaak klonk hier niet de roep, “we gaan aan boord”
klonken schreeuwende bevelen over het water
werden ankers gelicht en zeilen gehesen
Jongens en mannen slikten hun angst weg
vrouwen en kinderen lieten hun tranen de vrije loop.

Het kijkt terug in de tijd
overziet rampen en excessen
maar de geliefden die wandelen op het zeepad ontgaan hem evenmin.

De kogge wendt haar steven noordwaarts
trotseert klippen en kapers,
koerst op de sterren in een wolkenloze nacht

dagen en nachten wisselen elkaar af, in een onvoorspelbaar element.
in de verte, ver voorbij de Deense bocht, lonkt de Vitte met rijkdom, geld en goed.
De Vrede van Harderwijk bracht voorspoed en roem
en terwijl de dagen zich aaneenregen
werd gedroomd over grote vangsten en vette winst.

Nu fluit er een walrus, kwettert een dolfijn
de kogge draait haar steven en zet koers
terwijl omstanders reikhalzend naar haar uitzien.

Een behouden vaart wensen we haar toe
in tijden van storm en luwte
in tijden van voor- en tegenspoed
en Gods zegen voor hen, die haar vergezellen.

 

Ter gelegenheid van de doop van Het Hanzebaken op 18 mei 2013 op het Strandeiland te Harderwijk

Sobat

Hij is een strijder van formaat
zette zijn voetstappen in de dessa en langs de demarcatielijn
was een voorbeeld voor zijn troep
Vrede en veiligheid werd zijn devies
voor inlanders en manschappen.

In het naoorlogse Nederland
stroopte hij zijn mouwen op en ging aan de slag.
“Schoon” had nog de geur van groene zeep,
een arbeidsweek achtenveertig uur
Asito werd geboren.

Zijn sympatie lag in het Westen
zijn blik ging naar het Oosten
De oorlog was lang en koud, de inzet om strijd te voorkomen
en de bevolking tegen onheil te beschermen.

Steeds vaker werd de bestuurszetel het instrument,
de voorzittershamer zijn wapen.
Noch in bestuur, noch in beleid kon men om hem heen
maar meer nog was stille diplomatie een wijze
die werd toegepast en aangewend.

Voor velen is hij een vriend geworden
die kan luisteren en troosten.
Die niet wijkt,
maar die er is als het moeilijk wordt.
Sobat in moeilijke tijden.

 

Ter gelegenheid bij de uitreiking van de erepenning van de gemeente Harderwijk aan de heer Piet Dijkstra op 18 april 2013 te Harderwijk 

De burgemeester en de pomp

Hier op dit plein, hier lijkt de tijd verstomd,
overal vliegt die tijd maar hier stagneren eeuwen
en oude gevels lijken soms te wachten
op wat de handelaren in vroeger tijd hier brachten
haring, paling, vis en vlees, wol en linnen doek
hier op de Vischmarkt en in de Schapenhoek

De waterpomp heeft al die tijd weten te trotseren
een baken voor vissersvrouwen en de burgerij
die vrouwen stonden zich hier ’s morgens te verdringen
of waren bij de ‘was’ aan het zingen
en altijd ging het laatste nieuws hier ook voorbij
over wat was gewonnen of verloren
wie er was heengegaan of wie er was geboren

John Berends was hier jarenlang de eerste man
en stuwde Harderwijk op in de vaart der volkeren
gaf leiding aan zijn team, en koerste met de kogge Harderwijk
voorzichtig langs de klippen der moderne tijd
Maar we weten het, het voelt als een gemis
John Berends is nu deel van de geschiedenis

Beste John, we danken je oprecht
voor wie je bent geweest en wat je hebt gezegd
met verve gaf je sturing aan de stad
Werd één met Harderwijk en Harderwijkers

Ter afscheid nog, voor ons een fraai geschenk
straks klinkt er bij de pomp vrolijk geklater
En tappen we ‘John Berends’ water
zo kan die pomp weer eeuwen mee
je blijft daarmee verbonden met de stad
die je als aankomend burgermeester ooit betrad!

P.S.
Dronken we hier vroeger bier en wijn,
van nu af zal dat water zijn!

 

1 maart 2013, bij de schenking van een stadspomp op de Vischmarkt
door oud-burgemeester John Berends

Dichter bij de stad

Dichter bij de stad, daar wil ik zijn
wandelen tussen mensen, in de winkels en op straat
schuifelen in stegen en bij tijd en wijle, verpozen op een plein
sjokken langs de boten in de haven,
daar in die stad, daar wil ik wel zijn.

Dichter bij de stad, wil ik wel zijn,
grenzend aan het water en aan bos,
soms plots geconfronteerd met hert of everzwijn
het fluiten van een walrus is misschien een vreemde toon
maar in deze stad inmiddels heel gewoon.

Het Randmeer lijkt in niets meer op de zee die het ooit was
waar desalniettemin de mensen zich verpozen
nu is het maar een kleine waterplas
voor zeilers, surfers die er zich vermaken
het houdt haar schoonheid vast en is nog altijd lucratief voor ‘zaken’.
hier gingen ‘s morgens vroeg de botters onder zeil
en als de burgers zich nog draaiden
roffelden klompen door de stille straten
om maar het eerst aan boord te zijn.

Hemelsbreed niet ver van hier, klonken dwingende bevelen
en dwongen mannen zich in grijs tuniek
om vastberaden en standvastig er de vijand te bestrijden
en ’s avonds zocht men lallend zijn vertier
in bruine kroegen bij de meisjes van plezier.

Een paar straten verder, op de Latijnse School, waren de hoofden diep gebogen
boven de lange tekst, en droomden jonge mannen van het leven
of wierpen blikken uit het raam, ‘was daar iets te beleven?’
maar professoren met hun strenge blik,
dwongen weer naar de tekst of gaven ferm een tik.

In kerken en kloosters werd naar God gezocht
en werd hij daar gevonden
dan prevelden gebeden keer op keer
beleed men berouwvol de begane zonden
en werkte immer door in naam van onze ‘Lieve Heer’.

Dichter van zo’n stad wil ik wel zijn
een brug slaan tussen toekomst en verleden
mijmeren over vroeger en nu
en dan de straten met poëzie bekleden……

Informatie over deze stadsdichter

Theo Bakker (1956) is geboren in Meppel, maar kwam in zijn jeugd regelmatig in Harderwijk.

Hij werkte als student jarenlang bij Rederij Flevo, destijds een belangrijke onderneming in het toeristische Harderwijk . Toen hij als dienstplichtig militair in Ermelo gelegerd werd, besloot hij in deze omgeving te blijven, waarna hij in 1983 in Harderwijk kwam wonen.

In 2003 begon hij met PR-bureau Press Baker en kreeg veel opdrachten van de lokale media zoals de Harderwijker Courant en Het Kontakt. In 2004 publiceerde hij zijn eerste boek; Honderd jaar Sonnevanck, waarna uitgaven volgden over visserij, IJsclub Vol Moed, Veteranen, de Holland-Veluwe Lijn en de Indische Harderwijkers. Ook maakte hij diverse andere boeken over onderwerpen in de regio en verleende medewerking aan tal van publicaties en magazines.

Theo Bakker is gehuwd met Tiny en ze hebben samen drie dochters; Ingmar, Marit en Guusta. Hij publiceert en fotografeert nog regelmatig voor lokale media en de webkranten www.AllesvanHarderwijk.nl en www.Harderwiek.nl

Als dichter heeft Bakker geen omvangrijk oeuvre maar schrijft hij af en toe over lokale onderwerpen. Het Stadsdichterschap van Harderwijk is een stimulans om de pen vaker ter hand te nemen. De historie van Harderwijk biedt tal van onderwerpen en ook de huidige tijd draagt veel aan. Harderwijk is rijk aan geschiedenis en cultuur en Theo Bakker verwacht hierin voldoend inspiratie te vinden om het Stadsdichterschap van Harderwijk een nieuwe impuls te kunnen geven.

Speciale gelegenheid

Een stadsdichter uitnodigen?