Ze waren nog ergens blijven liggen
woorden die nog even nergens op slaan
vergelijk het maar met voorraad dromen
die na het ontwaken vergeten zijn
maar ze zijn er in voegen en naden
van door mij bewierookte paden en
nagelaten stadsmuren die nieuwe
nagemaakte idylle omarmen
er doen zich vreemde scenes voor wanneer
we de stad een gezicht willen geven
het aanschijn van een aha-erlebnis
is soms verlopen dan weer opgemaakt
erfenissen blijken replica’s van
replica’s te zijn van oude mythen
opgetekend op het papieren wit
naar verborgen onbeschreven mores
vale plafondschilderingen worden
tatoeages met zeemansverhalen
in schepen van oude kerkgebouwen
zo is het dus en verder niet anders
elk verhaal kent zijn eigen metafoor
om het gekoesterde vast te houden
we poetsen ons geloof en zekerheid
op tot bronzen onsterfelijkheden
hadden we die niet ooit naar beneden
gehaald van hun vernielde voetstukken?
Is er wel plaats voor gebeurtenissen
geketend in de kerkers van schaamte?
alles komt ineens samen in het hof
van verleiding en besluiteloosheid
we zijn slechts passanten en voetnoten
op de brug tussen hoogmoed en zelfspot.
Harderwijk, 3 februari 2019
Afscheidsgedicht van de stadsdichter