In het torentje bladert hij door
zijn oude gedachtegoed en
de geschiedenis van
de Geldersche Academie.
Hij staart naar de restanten van
de Hortus Botanicus.
Heeft hij hier de ganzenvoetboom
geplant?
Wat is er gebleven van het
Harderwijk van toen?
De zee heeft zich,
met handel en nijverheid,
uit het geheugen,
in vergeelde ansichten,
teruggetrokken.
Keert het tij straks weer als men
het water naar de stad of
de stad naar het water draagt?
De driehonderdjarige spoedt
zich naar beneden en
trekt de deur naar het verleden
weer voor eeuwen achter zich dicht.