er trekt een stilte door de stad
door merg en been gaat oorverdovend zwijgen
de mensen lopen in zichzelf gekeerd
zo nu en dan regeert de stad over hen
jonge stemmen klimmen op daken
het uitgaansleven onder lichtreclames
knippert aan en uit
zij bestaan in de blinde
vlek van het verhaal
en vormen het gezamenlijke
geweten
waarin helden en poëten
opstaan om het geschreven
woord tot enige geluid in
de stad te verheffen
nachtbrakers & stadsomroepers
voorop
zie dan de tomeloze schatgravers al dat
historische wat bewaard is gebleven
met bijna anatomische precisie vol respect
ontleden om eeuwenlang toegedekt zwijgen
zichtbaar luid te laten spreken en steeds
zachter de stiltes te verbreken die
werkelijk harderwijk onthullen tot gedichten
waaruit lyrische stadspoëzie lekt
woorden fladderen als speelse vogels
spades worden opgeborgen
letters dekken de aarde toe met poëzie
het is altijd welterusten en weer opstaan
dichters uit het geslacht der oude
troubadours dragen handen vol feesten aan en
spinnen zinnen tussen heden en verleden
minnezang na minnezang na minnezang
Michel Martinus en Jos Kunne, Geert Zomer
Gedichtendag 27 januari 2011
– bij de overdracht van het stadsdichterschap –