Soms ging ik vroeger bij mijn neefje spelen,
dan moesten wij zijn speelgoed delen:
een trein, een vliegtuig van meccano, een houten hamer
en in een hoek stond een parkeergarage in de kamer.
Wij hadden elk een auto, hij een snelle Porsche
en ik een ouderwetse zilvergrijze Buick.
Wij reden de parkeergarage in, cirkelden omhoog
en zetten veilig en ook droog de auto\’s neer.
Wij rijden de parkeergarage in, cirkelen omlaag
door zes etages en parkeren onze auto op twintig meter diep.
Mijn neef is nu een goede vriend, zo moet je weten.
Af en toe zoekt hij mij op en neemt mij mee uit eten.
Wij bewonderen de briljante constructie
en stoten stoer de handen tegen het beton.
De tijd van toen en nu versmelt in dit geniale bastion,
wij leven en zien door het koepelglas de zon.
14 oktober 2011
Geert Zomer
Stadsdichter Harderwijk
*Ter gelegenheid van de opening van de parkeergarage Houtwal.