De benedenstad

Het was voor Harderwijk een jaar rijk aan
ondergaatse vondsten,de stad onder de stad, die
weer meer van haar oude zwijgen verbrak en
met stukjes en beetjes tot nieuwe inzichten en verhalen leidde.

Vandaag wordt de oude zandloper omgekeerd en
loopt de tijd terug in zijn historie, dan
verschijnen op de grondradar de oude inwoners,
weer aan hun poorten en roepen wij hen toe:
‘’Hoort, hoort, zegt het voort, wij vonden juist
weer iets van jullie Luttekepoort.’
En er is de opgraving van een nieuw verhaal,
met veel oud kabaal over de dwangburcht
Blokhuis, waartegen de bevolking
gewapenderhand te hoop liep, om het geschil
met de overheid tot een bouwstop en de afbraak,
te beslechten. Dat was volgens de analen rond 1580.

Men duikt en kruipt hier elke keer opnieuw
een tijdskier in, almaar dieper de Benedenstad
in. Een vondst wordt afgestoft,opgemeten en
vastgelegd, daarna weer dichtgegooid,
weggemoffeld voor ramptoeristen met handjes.

Wij blijven ook in de toekomst onder de stad,
almaar verder naar ons verleden speuren.

31 december 2010

Dit gedicht is officieel als laatste stadsgedicht aangemerkt.