De Afrikaan

Hij beent met zware passen door de Smeepoortstraat
gordijntjes achter kleine ramen kieren even open
en sluiten dan weer snel, men ziet hem vol verbazing lopen
een vreemd gezicht hier in de stad, zo’n grote donkere soldaat

De heerser van Ashantie, wees hem ‘vrijwillig’ aan
om voor een vreemde koning te gaan vechten
om dan in Indië een ander volk te knechten
nu zit zijn dienstverband erop en laat men hem weer gaan  

Jarenlang vocht hij in Atjeh, hij werd een echte overlever
was een trouwe strijdmakker en kameraad
een wapenbroeder in de strijd tegen het vermeende kwaad
en vond zijn troost in Hollandse genever

Nu gaat hij terug naar Elmina, het fort bij zijn geboortestreek
waar hij zijn vorst, zijn vrouw en kinderen
ooit achterliet, of hij ze terug zal vinden
er is op heel de wereld niemand die dat weet 

Het zeeschip maakt zich reeds reisvaardig op de ree
het lage land wordt weldra achter zich gelaten
en hij gaat straks aan boord met al z’n Afrikaanse maten
nog even en dit schip kiest zee

Het schip ploegt voort en Goudkust komt in zicht
het duurt niet lang meer of er komen andere tijden
er is een eind gekomen aan zijn strijden
nu wacht een oude dag in’ t warme Afrikaanse licht

Ter gelegenheid van het 200 jarige bestaan van het Koloniaal Werfdepot Harderwijk , 21 juni 2014.